Gijzelingwekkend

Disclaimer 1: Dit kortverhaal is door Eddy Willems geschreven en gepubliceerd in het boek ‘Cybergevaar’ uitgegeven bij Lannoo (2013).  ‘Cybergevaar’ werd vertaald en herwerkt in het Duits (Cybergefahr – 2015) en het Engels (Cyberdanger – 2019) en uitgegeven door Springer. In ‘Het Virus’ zitten verschillende verwijzingen naar dit verhaal. Uiteindelijk is ‘Het Virus’ een vervolg op dit kortverhaal. Let wel: dit verhaal was toen een probeersel en stemt niet overeen met de huidige schrijfstijl van ‘Het Virus’.

Disclaimer 2: Hoewel verscheidene personen uit dit kortverhaal echt bestaan, is het verhaal volledig fictief. Dit geldt zowel voor de gebeurtenissen als voor de uitspraken en handelingen van deze personen. De bedoeling is om een mogelijke digitale wereld en bijbehorende cybergevaren anno 2033 te schetsen. De betrokken personen zijn enkel toegevoegd als ‘guilty pleasure’ van ondergetekende, gelieve dit in het achterhoofd te houden wanneer je dit leest. Ter informatie: de Lien Sanders in het verhaal is wel fictief, net als Meredith Weston, Helen Dench, Anthony Dice, en natuurlijk ook Larry Lane.

Disclaimer 3: Niets uit dit verhaal mag worden overgenomen noch gekopieerd zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver en de uitgever Lannoo.

Gijzelingwekkend

1.

Lien Sanders begrijpt er helemaal niets van. Zij is nog maar net de vergaderzaal binnengekomen, en ze krijgt meteen vreselijk veel last van haar smartlenzen. Haar ogen voelen gortdroog aan, zodat de lenzen ondraaglijk schuren tegen het hoornvlies. Er zit niets anders op dan de lenzen even uit te doen en haar ogen een korte rustpauze te gunnen. Frank Willems, bedrijfsleider van communicatiebureau Frank Talking, kijkt zijn collega lachend aan: ‘Zeker een virus op je ogen’, smaalt hij. Lien kan er niet echt om lachen. Ze noemt haar baas vaak ‘Mac Malware’ omdat hij steeds over malware begint als er iets fout gaat. Een gewoonte die hij van zijn vader heeft overgenomen, naar het schijnt, ook al is die virusexpert intussen al met pensioen. Gelukkig weet Frank ook over andere onderwerpen te praten. En goed zelfs, want hij mag intussen al de communicatie verzorgen van meer dan honderd bedrijven. Morgen worden ze zelfs voor het eerst bij de NAVO verwacht. De NAVO, stel je voor! Blijkbaar achten ze de tijd gekomen om eens wat positiever in het nieuws te komen na enkele communicatieblunders van de secretaris-generaal over de slagkracht van de nieuwe grootmachten: de Filippijnen en Zimbabwe. Maar vandaag vindt Lien het niet grappig: ze heeft haar smartlenzen nog maar pas gekocht, en er een heleboel dollars voor neergeteld ook, en zou het niet echt leuk vinden als ze die morgen al weer terug naar haar smartverkoper moest brengen. Heerlijke nieuwe lenzen zijn het ook, die Lenovo Lenses: ze schotelen je de relevante informatie over wat binnen je gezichtsveld valt, de zogeheten enhanced reality, precies zo voor als je dat zou verwachten: op de lege plekken in je blikveld, met het juiste contrast. Daar kan Apple nog een iPuntje aan zuigen! Het zou dus bijzonder ongelegen komen om nu een echte ontsteking aan haar oog op te lopen, en weer een smartbril te moeten gaan dragen, zoals Frank. Lien legt de lenzen op de koffietafel achter zich. Niet op de vergadertafel, die ook als virtuele vergadertafel dienst zal doen. Alle smartphones, tablets en andere apparaten die de deelnemers aan de vergadering zullen gebruiken, worden op de vergadertafel gelegd, daar wil ze haar gloednieuwe lenzen niet bij leggen, want ze heeft er voorlopig enkel privébestanden op opgeslagen, zoals foto’s van dat wilde feestje van gisteravond. Die beelden hoeven Frank en de andere heren echt niet te zien. ‘Het gaat meteen al weer wat beter!’ roept Lien verheugd. ‘Maar goed ook,’ antwoordt Frank, ‘want we zullen er onze aandacht bij moeten houden. We weten weinig van deze klant, en het wordt dus zaak om zijn positionering en zijn verwachtingen over communicatie goed te begrijpen, voor we een degelijk actieplan kunnen opstellen.’ Hij verzwijgt zijn volgende overweging: dat hij vermoedt dat Bio Dynamics, want zo heet het bedrijf, vooral in Frank Talking geïnteresseerd is omdat ze hebben vernomen dat hij de communicatie voor de NAVO gaat verzorgen. Bio Dynamics heeft heel wat in de aanbieding waarmee ze hopen de NAVO ooit van dienst te zijn, en elk contact dat hen dichter bij de bonzen in Brussel kan brengen, is dan natuurlijk meegenomen. Maar omdat hij van Lien veel verwacht voor de toekomst van het bedrijf – ze is een schrandere dame, die dingen goed kan uitleggen, en dat zijn twee troeven waarmee ze het ver kan schoppen binnen de organisatie – wil hij even uittesten of zij ook begrijpt waarom Bio Dynamics in hen geïnteresseerd is. Lien lijkt zich van geen kwaad bewust, spoelt haar ogen voor de zekerheid nog eens, en stopt de lenzen terug. Voor de heren van Bio Dynamics de vergaderzaal binnenkomen, opent ze stiekem nog even het fotoalbum van gisteravond.

***

‘Nou, dat was een overbodig bezoek’, zegt Lien na afloop. ‘Ze moeten toch vooraf geweten hebben hoe complex hun dienstenaanbod is, en dat ze dan beter iemand met ervaring in hun sector kunnen gebruiken. Waarom hebben ze ons eigenlijk hier naartoe laten komen, ze hebben ons zelfs geen kans gegund om onze aanpak volledig uit te leggen. Het lijkt wel alsof ze ons enkel voor de schone schijn hebben laten komen. En dan achteraf vrolijk doen en ons uitnodigen voor hun bedrijfsfeestje. “O, en breng gerust collega’s en klanten mee!” Als ze dachten dat er ook maar een haar op mijn hoofd aan denkt om iemand van de NAVO mee te nemen, dan komen ze bedrogen uit. Ook al komt die oude crooner Justin Timberlake een privéoptreden geven, ik neem gewoon onze marketingassistente mee!’ Frank kijkt tevreden opzij: hij heeft zich toch niet in dit raspaardje vergist.

2.

De volgende dag is het een en al bedrijvigheid bij de NAVO. Frank en Lien weten even niet meer hoe ze het hebben. Het begint al met de uiterst strenge veiligheidscontrole als ze het gebouw binnen willen: niet alleen moeten ze zelf door de detector en wordt hun aktentas grondig onderzocht, ook alle apparaten moeten worden geschakeld en aan een grondige malwaredetectie worden onderworpen. Best vervelend als je maar liefst twintig zaken bij je hebt die met internet zijn verbonden, zoals Frank. Bij Lien blijft het beperkt tot vijftien, waarbij elke lens voor één object telt. Daarna gaat hun aandacht volledig naar de communicatiestrategie die ze met de NAVO-top willen uitwerken. Het is voor iedereen duidelijk: de nadruk moet worden gelegd op de positieve prestaties van de NAVO in de afgelopen jaren. De pers moet worden bestookt met goed nieuws, zodat die communicatieblunders uit het verleden volledig ondergesneeuwd raken. Frank en Lien zien het helemaal zitten. Waarom ook niet, er is zo veel om mee te werken. Zo is het de eerste maal dat er een vrouw als secretaris-generaal is benoemd. Frank gekscheert nog even dat we haar dan ‘secretaresse-generaal’ moeten noemen, maar gelukkig pas wanneer ze weer met zijn tweeën zijn, zodat het hem enkel een woeste blik van Lien oplevert. Maar ook de vele inspanningen die de NAVO de afgelopen jaren heeft geleverd om van de wereld een veiligere plek te maken. Een meer gecontroleerde plek, dat wel, maar veiligheid komt met een prijs, dat weten ze intussen al meer dan twintig jaar. De kleine rustpauze waarin iedereen zijn videomails raadpleegt, biedt Frank en Lien de kans om de vergaderzaal nog eens in volle glorie te bewonderen. De grootste muur, tegenover het kamerbrede venster, is gevuld met videoschermen, die een rechtstreekse blik bieden op de belangrijkste locaties ter wereld. Strategische en militair belangrijke, zoals het Witte Huis en het Kremlin, maar ook toeristische toplocaties, zoals Times Square in New York en de Champs Élysées. Stuk voor stuk een reuzenposter waard, maar tegelijk illustreert het perfect de boodschap die de NAVO wil uitstralen: alles is onder controle. Het is duidelijk dat dit ook de slogan is waarmee Frank Talking aan de slag zal gaan. ‘Alles is onder controle’: geen bomaanslagen meer, geen  cybersabotage meer, enkel nog geïsoleerde incidenten in afgelegen regio’s. Niet dat dat zonder slag of stoot is bereikt, herinnert Frank zich nog levendig: vele naties en nog meer organisaties verzetten zich aanvankelijk heftig tegen de poging van de NAVO, de G12 en de Europese Unie om meer greep te krijgen op de cyberruimte, zodat al het verdachte internetverkeer sneller kon worden gedetecteerd en indien nodig meteen tot stilstand kon worden gebracht. Uiteindelijk heeft de NAVO het mandaat gekregen om deze opdracht uit te voeren, en sinds een vijftal jaar heeft zij het internet onder controle. Sindsdien zijn er nauwelijks nog vermeldenswaardige cyberincidenten geweest. Dat mag gerust een keerpunt in de digitale geschiedenis worden genoemd. Natuurlijk moesten hiervoor enkele aanpassingen worden doorgevoerd: Rusland en China moesten ook een zetel in de NAVO krijgen, net zoals de meeste Aziatische en Afrikaanse landen. En natuurlijk heeft dat in het begin geleid tot heroïsche discussies tussen de aartsvijanden van weleer. Maar na enkele jaren, toen alle ideologische obstakels van tafel waren geveegd, kreeg het wereldwijde digitale controleoffensief definitief groen licht. ‘De boodschap is dus duidelijk’, vat Meredith Weston, de communicatiestrateeg van de NAVO, samen: ‘De NAVO heeft alles onder controle. Controle is goed. De wereld is een vreedzame plek, en dat hebben we aan de NAVO te danken.’ Voor een vredesduif kan ze haar boodschap best agressief aan de man brengen, denkt Frank, maar deze overweging houdt hij volledig voor zich. Met Lien en Meredith gaat hij aan de vergadertafel zitten om een aantal campagnes conceptueel uit te werken. Met de vredige beelden op de achtergrond als inspiratiebron gaan ze aan het brainstormen. Het is niet eenvoudig om de totale controle die NAVO heeft over het internetverkeer en zelfs over het fysieke verkeer (de NAVO kan de verkeerslichten en andere dynamische signalering in en rond het hoofdkwartier onder controle nemen wanneer ze dit nodig acht, bijvoorbeeld bij naderend gevaar) als een bijdrage aan een vreedzame wereld te verkopen. Maar als één bureau deze taak aankan, is het Frank Talking wel, zegt Frank vastberaden tegen zichzelf.

3.

’s Avonds in een restaurant zegt Frank dit hardop tegen Lien. En zij is het er volmondig mee eens. Vanmiddag is immers meer dan behoorlijk verlopen, een opsteker na die tegenvallende ontmoeting van gisteren. Ze zijn er nog niet helemaal uit welke media moeten worden ingezet en met welke boodschap. ‘Facebook is voor senioren’, zei Meredith kordaat. ‘Een hologram in je kamer dat je een boodschap over veiligheid komt brengen, lijkt me iets te veel van het goede’, pareerde Lien. ‘We moeten misschien een wedstrijd uitschrijven waarbij de mensen een lied over de NAVO kunnen inzenden’, mijmerde Frank tussendoor, en hij begon al zachtjes ‘N-A-V-O’ te zingen op de tonen van ‘YMCA’ van de Village People. Gelukkig waren geen van beide vrouwen zo ingevoerd in muziekgeschiedenis als hijzelf, zodat hij het kon beperken tot een binnenpretje. Maar aan tafel, bij het overlopen van alle overdag besproken mogelijkheden, komt het idee van een muziekwedstrijd weer naar boven. ‘We kunnen de finalisten elk in hun eigen land laten deelnemen, en de grootste virtuele jamsessie ooit organiseren’, werkt Frank zijn idee uit. Lien is meer in voor crowd writing, waarbij iedereen, waar ook ter wereld, een hoofdstuk of zelfs maar enkele zinnen kan bijdragen tot het grootste verhaal ooit geschreven. ‘Als iedereen met elkaar verbonden is in een veilige wereld, zowel fysiek als online, dan is alles mogelijk. Dat is de onderliggende boodschap die de campagne moet verkondigen’, vat Lien samen. Daar zijn ze het alvast allebei over eens. De ideeën schieten heen en weer over tafel. En als het ideeënvat wat uitgeput raakt, denken ze terug aan de vele indrukken die ze in het NAVO-gebouw hebben opgedaan. ‘Best wel een verbijsterend gebouw, met alle mogelijkheden en technische snufjes’, zegt Lien bewonderend. ‘Dat mag ook wel als je bedenkt dat dit een van de belangrijkste en machtigste instanties op aarde is. Dat hebben de zakenlui en de horeca intussen ook al begrepen’, zegt Frank, terwijl hij het interieur van het tweesterrenrestaurant in zich opneemt. Ze hadden best wat bewuster mogen genieten van alle lekkers dat aan tafel is gepasseerd. En het werd nog netjes genoteerd door een kelner, en niet vanaf de digitale menukaart rechtstreeks doorgestuurd naar de keuken, zoals in de meeste restaurants tegenwoordig. Ook daar hebben Lien en hij te weinig bij stilgestaan, die toegevoegde waarde van een warm contact bij het bestellen. In ieder geval mag vandaag als een geslaagde dag worden beschouwd, stelt Frank voldaan vast. Na een heerlijke tofoecocktail voor Lien en een tien jaar oude Brusselse whisky voor Frank houden ze het voor bekeken en gaan ze naar hun respectievelijke hotelkamer. Het leek Frank een goed idee om in Brussel te overnachten omdat ze de volgende dag weer om zeven uur aan de slag moeten, met een brainstormontbijt. Er is de afgelopen jaren veel veranderd, maar het zijn nog steeds de Amerikanen die met zulke ideeën op de proppen komen, grinnikt Frank. Hij kiest de natuurimpressie waarmee hij wakker wil worden (een alpenlandschap op het venster, en het geluid van een klaterend beekje en enkele koebellen lijkt hem wel wat), en hij valt in een diepe slaap. Maar het zijn geen koebellen of klaterende beekjes die hem uit zijn slaap halen, wel de loeiende bassen van zijn smartwatch. Nog half slapend ziet hij tegelijk hoe laat het is en wie hem belt. ‘Potverdorie, Lien, het is halfvijf ’s ochtends’, kreunt hij voor hij zijn horloge naar zijn oor brengt. ‘Je kunt hier maar beter een heel goede reden voor hebben.’ En opnieuw stelt ze hem niet teleur. Tussen haar snikken door kan hij nog net verstaan: ‘Frank, ik denk dat ik de NAVO in de vernieling heb geholpen.’

4.

‘Wat is er nu eigenlijk gebeurd?’ vraagt Frank bezorgd terwijl de auto hen naar het hoofdkwartier van de NAVO rijdt. ‘Met de beste wil van de wereld kon ik niet verstaan wat je allemaal zei tussen je huilbuien door.’ ‘Oké, even recapituleren’, antwoordt Lien, die intussen haar karakteristieke kalmte lijkt te hebben teruggevonden. Ze ziet er even professioneel uit als gisteren, alleen draagt ze nu een Googlebril (met Armani-design natuurlijk) in plaats van haar lenzen. Het valt Frank op dat de lenzen niet alleen informatie bevatten, maar ook wat informatie achterhielden: Lien blijkt blauwgrijze ogen te hebben in plaats van bruingroene zoals hij ze altijd heeft gezien. Dat hij daar op dit moment nog oog voor heeft, verbaast ook hemzelf. Maar hij verliest geen moment de aandacht voor haar bloedstollende verhaal. ‘Ik was al een tijdje aan het slapen, toen er ineens hard op mijn deur werd geklopt. Eerst dacht ik dat er brand was, en ik schoot dus snel mijn kleren aan voor ik opendeed. Maar de deur was nog maar enkele centimeters open of er stormden al twee bodybuilders in maatpak binnen, gevolgd door twee even strak geklede heren van ergens vooraan in de vijftig, schat ik. Ze duwden me op een stoel en vroegen me meteen naar mijn lenzen. Uiteraard vroeg ik wie ze waren en waarvoor ze in hemelsnaam mijn lenzen wilden hebben. Maar toen ik mijn bril opzette, herkende die meteen de kleinste oudere man: Anthony Dice, hoofd beveiliging van de NAVO. Toen begon ik al de ernst van de situatie te beseffen.’ ‘Nadat ik mijn lenzen netjes overhandigd had, legde meneer Dice de reden van hun “onaangekondigde bezoek” uit. Net na middernacht begonnen de computersystemen van de NAVO heel rare dingen uit te halen. De verkeerslichten rond het gebouw veranderden om de vijf seconden van kleur. Alle staatshoofden van de hele wereld kregen uit de mailbox van onze secretaris-generaal een pikante e-card met “hete groetjes uit Evere” erop. En er waren nog enkele ongewenste verschijnselen, je hoort de details straks nog wel. Meteen hadden ze alle analisten en computerexperts erbij gehaald om te zien wat er precies aan de hand was. Dat het een vorm van malware betrof, was wel duidelijk, maar het bleek bijzonder moeilijk uit te schakelen, en daarom gingen ze meteen intensief op zoek naar de oorzaak van de besmetting. Na enig zoekwerk kwamen ze uit bij, jawel, mijn lenzen…’ ‘Onmogelijk!’ antwoordt Frank spontaan. ‘Ten eerste weet ik dat jij nooit zoiets zou doen. Ten tweede: hebben wij niet de grootst mogelijke beveiligingsmaatregelen moeten ondergaan voor we het NAVO-hoofdkwartier binnen mochten? Zowel fysiek als digitaal ben ik nooit zo grondig onderzocht als gisteren.’ ‘Toch is het zo,’ zucht Lien, ‘en natuurlijk is het voor hen moeilijk te geloven dat ik het virus ongewild heb binnengesmokkeld. Dus werd ik drie uur lang ononderbroken ondervraagd over alles wat ik de afgelopen jaren heb gedaan, en ook wat ik niet heb gedaan. “Waarom bent u naar Iran op vakantie gegaan? Was het wel een vakantie?” Omdat het een wondermooi land is, natuurlijk, en het was de indrukwekkendste vakantie van mijn leven! “Met wie hebt u samengewerkt toen u voor de Russische vliegtuigbouwer Citizen MIG corporate communicatieopdrachten uitvoerde? En wist u wel dat MIG vroeger gevechtsvliegtuigen maakte?” Ja, hallo, waarvoor hadden ze me ingehuurd, dachten ze dan? Toch juist om die radicale koerswijziging aan de buitenwereld duidelijk te maken. En daar was ik behoorlijk in geslaagd, want vannacht was de eerste keer in jaren dat er nog naar MIG’s verleden werd verwezen. Enfin, je merkt wel hoe grondig ze me al hadden gescreend en hoeveel ze van mij weten. Gelukkig hebben ze het Chinese liefje uit mijn studiejaren niet ontdekt, anders had ik nog een half uur extra vragen moeten beantwoorden. Maar die had ik dan ook netjes uit mijn sociale netwerken gehouden, al was het maar omdat de Chinezen toen nog andere sociale netwerken gebruikten. ‘En hebben ze je ook iets over Bio Dynamics gevraagd?’ ‘Ja, natuurlijk,’ antwoordt Lien, ‘alle adressen die ik de afgelopen dagen heb bezocht, en alle nummers die ik recentelijk heb gebeld, kwamen aan bod. Waarom vraag je dat?’ ‘O, gewoon’, zegt Frank zo neutraal mogelijk, maar binnenin knaagt er iets. Een onbestemd gevoel van onbehagen, al begrijpt hij zelf niet waarom.

5.

Wanneer Frank en Lien ditmaal het hoofdkwartier betreden, is de controle zo mogelijk nog grondiger dan de vorige keren. Niet verrassend natuurlijk: Lien is momenteel officieel de hoofdverdachte, en Frank is bij uitbreiding ook verdacht. ‘Iets zegt me dat we vandaag niet veel over onze nieuwe campagne gaan praten’, mompelt hij, zodat enkel Lien naast hem het hoort. Zij antwoordt niet, maar slaat schuldbewust de ogen neer. Frank had het echter niet als verwijt bedoeld, hij blijft ervan overtuigd dat dit iedereen had kunnen overkomen. Hopelijk zal dat vandaag al duidelijk worden. Ze worden al snel naar een apart zaaltje gevoerd. Geen zicht op de mooiste plekken op aarde ditmaal, gewoon drie kale muren en een kamerbrede spiegel die aan de andere zijde ongetwijfeld inkijk biedt voor wie hen ongemerkt wil observeren. Even vrezen Frank en Lien dat ze opnieuw urenlang aan de tand zullen worden gevoeld, misschien wel met een heuse ‘good cop bad cop’-routine. Maar het blijkt mee te vallen. Naast hun contactpersoon Meredith en Anthony Dice is er enkel een bewaker aanwezig in de hoek van de kamer. Een hoopgevend teken, vindt Frank: waarschijnlijk zijn ze er al van overtuigd dat Lien het virus zeker niet moedwillig in de NAVO-systemen heeft geloodst. ‘We gaan het hier zo beschaafd mogelijk houden’, stelt Anthony Dice hen inderdaad meteen gerust. ‘U, mevrouw Sanders, hebt dit virus hier binnengebracht, en u bent dus onze beste kans om te weten te komen wie voor deze chaos verantwoordelijk is. En noem het gerust chaos’, voegt hij er met een gezicht als een donderwolk aan toe, ‘want wij hebben totaal geen controle meer over onze eigen systemen. Voorlopig zonder al te ernstige gevolgen, want de schuldige beperkt zich tot kwajongensstreken. Sinds vannacht zijn daar nog bijgekomen: de airco is al tweemaal opgedreven tot de maximaal toegestane waarde van 28 graden Celsius, en eenmaal teruggedraaid naar het minimum, veertien graden Celsius. Een bestelling voor broodjes werd vertienvoudigd. En op onze live videostream met Het Witte Huis wordt al de hele tijd Die Hard 3 afgespeeld, met alle “Yippie-kaiyays” op het allerhoogste volume.’ Frank, Lien én Meredith kunnen een glimlach nauwelijks onderdrukken: wie die misdadiger ook is, hij of zij heeft een zeker gevoel voor humor. Anthony Dice draait zich even van hen weg (om zijn ergernis te verbergen? Of moet hij ook glimlachen, en vindt hij dit niet bij zijn rol passen?) en vervolgt: ‘Intussen kunnen wij helemaal niets met onze eigen systemen aanvangen: we zien de misdadiger – of misdadigers, want dit kan onmogelijk het werk van één persoon zijn – aanpassingen maken aan ons systeem, en we kunnen niets anders doen dan machteloos toekijken. En eerlijk gezegd ben ik dit meer dan beu. En daarom gaat u, mevrouw Sanders, ons meteen vertellen waar u die besmetting hebt opgelopen.’ Bij die laatste woorden is Dice over Lien heen komen hangen om te tonen dat het hem menens is. Maar Lien is intussen weer helemaal de oude, en veert overeind: ‘Ten eerste is het juffrouw Sanders. Ten tweede had ik u allang gezegd wie het was als ik dat wist. En ten derde hoeft u niet te doen alsof ik mij losbandig heb gedragen. Ik hang niet zomaar overal rond, en laat ook mijn lenzen niet zomaar rondslingeren, zeker geen gloednieuwe lenzen zoals deze…’ Lien heeft nog een hele speech voorbereid, maar bij die laatste woorden stopt ze abrupt, en zegt ze bedachtzaam: ‘Maar ik heb wel eergisteren heel even mijn lenzen uitgedaan, bij Bio Dynamics, toen de lucht daar plots kurkdroog werd. En meteen nadien was er weer een gewone luchtvochtigheid, een beetje zoals met de temperatuur hier. Zou het kunnen dat…?’ Anthony Dice laat haar niet eens uitspreken. ‘Waarschuw meteen de politiediensten’, bijt hij de bewaker in de hoek toe, ‘en laat hen met voldoende manschappen uitrukken naar Bio Dynamics. Welk adres?’ vraagt hij aan Frank en Lien. Frank checkt de gps op zijn smartwatch en roept: ‘Zonnepanelenstraat 2 te Diegem. Hoog gebouw. Twaalfde etage.’ Hij begrijpt niet waarom hij zo luid en kort antwoordt. Waarschijnlijk meegesleept door de gejaagdheid van Dice.

6.

Even later scheren vijf politiebusjes, elk bemand met twee agenten en twee robots, richting Diegem, met argusogen gevolgd door zowat iedereen die in het NAVO-hoofdkwartier aanwezig is om deze catastrofe te bestrijden: NAVO-medewerkers, maar ook vertegenwoordigers van de Belgische Staatsveiligheid, buitenlandse experts die in allerijl zijn opgeroepen enzovoort. Iedereen is intussen in de grote projectiezaal samengedromd om de inval op het grote scherm te kunnen zien. Nagelbijtend, handenwrijvend, wippend op het puntje van hun bioscoopzetel, volgen alle aanwezige NAVO-medewerkers en andere betrokkenen elke beweging: de wilde rit, het razendsnel verspreiden van mannen, vrouwen en robots voor en achter het gebouw, de snelle sprint de trappen op (de lift lijkt hen geen goed idee: de tegenstander is op zijn zachtst gezegd een technologisch onderlegd persoon of team), de keiharde bonken op de (uiteraard gesloten) deur van het kantoor, de herhaalde bevelen om de deur te openen, het weglaseren van slot en scharnieren en het platduwen van de deur, en… de verbijsterde blikken op de gezichten van de agenten wanneer ze merken dat het kantoorgebouw volledig ontruimd is. Ineens maakt de livestream vanuit Diegem plaats voor een videobeeld van elders. Frank herkent meteen de directeur van Bio Dynamics, Larry Lane, met zijn ringbaardje en coltrui. Een look uit de beginjaren van deze eeuw, maar de technologie die hij gebruikt – en zijn grijns – zijn heel erg actueel en gevaarlijk. ‘Fijn om jullie allemaal samen te zien’, groet hij de mensen in de zaal, ‘dat maakt mijn werk eenvoudiger. Ik hoef alles maar één keertje te vertellen en hoef niet te vrezen dat het fout wordt doorverteld.’ ‘Jullie hebben de eer om het slachtoffer te zijn van de grootste ransomware ooit. Jullie systemen zijn gegijzeld door mijn mensen. En om ze terug te krijgen, zullen jullie dus ook het grootste losgeld ooit moeten betalen. Logisch, nietwaar? En wees gerust: ik ben geen religieuze fanatiekeling of nationalist, de enige God die ik aanbid, is er een die me alles kan verschaffen wat ik wil. Keiharde cash dus. Over cash gesproken, hoeveel zal ik nu eens vragen?’ Theatraal wrijft hij over zijn ringbaardje terwijl hij veinst na te denken over de juiste prijs. ‘Hoeveel bezit de rijkste mens ter wereld op dit moment? 750 miljard dollar? Als we dat nu eens afrondden tot… pakweg… duizend miljard? Denk er even over na, ik kom binnen een uurtje terug.’

7.

Iedereen kijkt verdwaasd voor zich uit. Is dit allemaal echt? En hoe is dit in hemelsnaam kunnen gebeuren? De aanwezige stafleden trekken zich terug in een videoconferentie met de belangrijkste staatshoofden en hun veiligheidsexperts om deze uitzonderlijke crisis te bespreken. Twee vragen dringen zich op: hoe is Larry Lane erin geslaagd om dat uitzonderlijk zwaar beschermde systeem van de NAVO te omzeilen? En de tweede – nog veel belangrijkere – vraag: wat nu? Moeten ze ingaan op de eisen van deze terrorist? Of moeten ze wanhopig op zoek naar een oplossing? En moeten ze daarom eerst niet weten wat het probleem is? Het team dat verantwoordelijk is voor de analyse van de besmetting heeft Lien en Frank weer meegevoerd naar een aparte zaal. Daar moeten ze voor de zoveelste keer alles herhalen wat ze al verteld hebben: waarom ze naar Bio Dynamics zijn gegaan, wie hen daar heeft ontvangen, wat ze hebben besproken, of Lien iets voelde toen ze de lenzen weer in deed. Een beetje een vreemde vraag, vindt Frank: je voelt een digitaal virus toch niet zoals je een verkoudheid zou voelen. Maar zoals zijn vader altijd zegt: je zou ervan schrikken hoeveel misverstanden er nog bestaan over malware. Plots krijgt Frank een verschrikkelijke behoefte om zijn vader te bellen, om de hele toestand te bespreken. Intussen is het analyseteam nog geen stap verder, en het uur sinds Lanes verschijning is bijna voorbij. Daarom besluiten de stafchefs om de crimineel om uitstel te vragen, officieel omdat hier meer dan één instantie bij betrokken is, maar eigenlijk in de hoop dat ze intussen een oplossing voor het probleem vinden. Terug in de projectiekamer verschijnt Lane inderdaad stipt na één uur weer op het scherm. ‘En, hebben jullie al een keuze gemaakt? Gaan jullie mij de rijkste, en dus gelukkigste man op aarde maken? Of gaan jullie de rest van de wereld in het ongeluk storten?’ Helen Dench, de secretaris-generaal van de NAVO, die intussen naar het hoofdkwartier is gevlogen en met de helicauto (een recent in gebruik genomen ‘amfibietoestel’ dat zowel kan rijden als vliegen zoals een helikopter) op het dak van het hoofdkwartier is geland, neemt het woord en vraagt Lane om 24 uur uitstel om een algemene consensus te krijgen, en om het geld bijeen te zoeken. Lane had zoiets blijkbaar al verwacht, want een levensgrote grijns verschijnt op zijn gezicht. ‘Baarlijke nonsens, dat weten jullie zelf ook wel. Jullie gaan gewoon 24 uur lang koortsachtig op zoek naar manieren om de besmetting te verwijderen. Het is bijna een belediging voor mijn intellect. Maar ik ben zo ver boven jullie verheven dat ik me niet eens boos ga maken. Ik zal jullie zelfs een geheimpje verklappen: er is intussen niet één besmetting, maar er zijn er duizenden. En voor elk stukje malware dat jullie zouden weten te verwijderen, staan er al tien klaar om jullie vanaf een ander systeem weer te besmetten. O ja, dat was ik vergeten: jullie kunnen niet aan je eigen systemen’, schatert Lane. Dan gaat hij ernstig verder: ‘Goed, jullie krijgen uitstel. Maar om te bewijzen dat jullie niet met mij kunnen dollen, toch nog één waarschuwing.’ Het scherm wordt een split screen, met Lanes angstaanjagende gezicht rechts, en links zicht op de weg die de NAVO met het centrum van Brussel en met de luchthaven verbindt. Vroeger was dit de nationale luchthaven, maar sinds de prijzenoorlog van 2025 was deze rol weggelegd voor Oostende en Charleroi, en werd de Zaventemse luchthaven gereserveerd voor militair transport en privévluchten van presidenten en andere vooraanstaanden, waaronder dus ook de NAVO-top. Op die weg is het verkeer vrij rustig. ‘Zoals jullie al hebben gemerkt, is nu ook de signalering in en rond de NAVO-wijk volledig in mijn handen. Waarschijnlijk hebben jullie al enkele keren opgelucht teruggedacht aan de dag dat werd beslist om de NAVO geen controle te laten uitoefenen op de wagens.’ Enkele stafchefs kijken elkaar veelbetekenend aan: de gedachte was al enkele keren luidop uitgesproken. Maar dan gebeurt er iets vreemds: een van de zelfrijdende wagens schiet ineens met een enorme vaart vooruit en rijdt in op zijn voorganger. Iedereen in de zaal kijkt verschrikt naar het beeld en naar elkaar: dit is het eerste ongeluk met een zelfrijdende wagen in vijf jaar tijd! ‘Wat jullie blijkbaar uit het oog verloren zijn, is dat de zelfrijdende wagens continu in verbinding staan met de slimme verkeerslichten. Niet om controle uit te oefenen op de auto’s, maar om elkaar op de hoogte te houden. De wagen vertelt waar hij rijdt, en het verkeerslicht geeft zijn huidige stand aan. De enige reden waarom die verkeerslichten geen controle uitoefenen op de wagens, zijn de morele bezwaren die de meeste landen hebben getoond. Laat dat nu net iets zijn waar ik hoegenaamd geen last van heb.’ En om dit te bewijzen, maakt een andere autonome wagen zich los uit de wachtrij voor het verkeerslicht, begint te spookrijden en eindigt met een vierdubbele spin op het midden van de weg. ‘O ja, jullie weten toch dat ik nu ook controle heb over de toren en verkeersleiding in Zaventem?’ vraagt Lane langs zijn neus weg, ‘want dat is het mooie van de wereld van vandaag. Alles, ook de mensen, dieren en voorwerpen, is met elkaar verbonden. Alle wegen leiden naar Rome, en dus ook naar elkaar. En de weg van het geld, die leidt regelrecht naar mij!’ Met een (ongetwijfeld uit een of andere misdaadfilm geknipte) demonische lach schakelt Lane het beeld uit, en de paniek en vertwijfeling is op ieders gezicht te lezen. Gelukkig is Helen Dench ditmaal wel aanwezig, en zij kan iedereen tot rust brengen. ‘De situatie is inderdaad ernstig, maar ons IT- en beveiligingsteam stellen alles in het werk om de systemen weer in handen te krijgen.’ Juist op dat moment rinkelt Franks horloge, en hij haast zich de zaal uit.

8.

‘Dag jongen, wat hoor ik hier allemaal?’ Frank is dolblij. Het is jaren geleden dat hij zo blij was om zijn vader te horen. ‘Pa, heb je al gehoord wat hier allemaal gaande is?’ ‘Natuurlijk. Weet je niet waar ik me nu bevind? In Barcelona, op de Virus Bulletin-conferentie. En natuurlijk zijn jullie nu het enige gespreksonderwerp.’ ‘Dat had ik liever anders gehad’, zucht Frank. ‘Maar vertel eens, zoon, wat is er precies aan de hand? Want hier op de conferentie heb ik al minstens drie totaal uiteenlopende versies gehoord.’ Frank doet het hele verhaal uit de doeken, waarna zijn vader enthousiast uitroept: ‘Aha, ransomware!’ ‘Pa, ik wil niet zeuren, maar kun je iets minder enthousiast doen over deze crisis? Dit kan tot een wereldwijde catastrofe leiden, als je het nog niet had begrepen.’ ‘Natuurlijk besef ik de impact, zoon, wie heeft jou in het verleden al te vaak gewezen op het gevaar van de cloud en van een wereld waarin alles verbonden lijkt? Maar ik kan moeilijk een glimlach onderdrukken nu er aan het einde van mijn carrière – officieel zelfs na het einde, maar dat is voor een ander gesprek – nog eens een geval van ransomware verschijnt. Daarmee is mijn carrière ook begonnen, weet je nog?’ Frank weet het inderdaad nog: elk verhaal dat je al meer dan twintigmaal hebt gehoord, blijft in je geheugen hangen, dus ook dat van de Aidsdiskette. ‘Maar ter zake nu, jongen: kunnen wij jullie ergens mee van dienst zijn? Je beseft toch dat je aan de lijn hangt met iemand die zowat de hele antiviruswereld binnen een straal van honderd meter bij zich heeft?’ Dat besef gaat als een schokgolf door Frank heen: hij zit in het midden van de grootste cybermisdaad ooit en zijn vader is omringd door misschien wel de beste cybermisdaadbestrijders ter wereld. Te mooi om waar te zijn! ‘Wacht even, pa, ik bel je binnen enkele minuten terug.’ ‘Oké, Frank, maar wacht niet te lang: over een uur ga ik met enkele vrienden naar taverne El Bulli. Daar kijk ik al weken naar uit!’ Frank loopt naar Anthony Dice toe, overlegt even met hem en enkele stafchefs en belt zijn vader terug: ‘Pa, je gaat niet naar El Bulli! Zoek de knapste koppen op jouw conferentie bij elkaar en ga naar de luchthaven. Daar komt een privéjet van de NAVO jullie oppikken.’

9.

‘Zal je vader niet teleurgesteld zijn dat hij zijn reservering bij El Bulli niet kan nakomen?’ vraagt Lien bezorgd. ‘Hij had die al zo lang geleden vastgelegd.’ ‘Ben je gek,’ lacht Frank, ‘hij zou toch nooit de kans willen missen om de grootste cybermisdaad ooit van nabij te kunnen volgen. Dat smaakt hem tienmaal beter dan de tapas van El Bulli. Het eten in de privéjet is trouwens ook niet te versmaden, naar het schijnt. Maar ze zullen zich moeten haasten met die maaltijd, want over een half uurtje zijn ze al op Zaventem.’ Een uur later verschijnt Eddy Willems inderdaad al bij de NAVO, samen met enkele medeconferentiegangers, waaronder Mikko Hyppönen, de veelgevraagde beveiligingsexpert en keynotespreker op alle mogelijke conferenties. Daarnaast heeft hij ook Righard Zwienenberg en Richard Ford meegetroond, zijn goede vrienden en beveiligingsexperts sinds vele decennia. Anthony Dice weet niet of hij opgelucht moet zijn of bezorgd. Deze heren hebben duidelijk meer dan genoeg ervaring, maar zijn ze nog wel op de hoogte van de nieuwste malwaretechnieken en -trends? Dat ze allemaal nog op de Virus Bulletin Conference aanwezig waren, stelt hem wel gerust, maar in zijn functie kan hij niet anders dan van nature wantrouwend zijn, en dat is dus ook nu het geval.

10.

Lien had het al zien aankomen: voor de vijfde maal moet ze haar verhaal van a tot z uit de doeken doen. Het heeft zijn voordelen: ze vergeet ditmaal geen enkel detail, terwijl ze zich bij vorige verhoren soms pas achteraf bepaalde relevante informatie weer voor de geest haalde, zodat ze soms achter de ondervragers aan moest hollen om dat laatste detail nog mee te geven. Eddy en zijn collega’s zijn vooral onder de indruk van de doelgerichte aanpak van Larry Lane, enerzijds bij het benaderen van Frank Talking en het voorbereiden van de besmetting, anderzijds bij het binnendringen van het systeem via een vernuftige combinatie van achterpoorten, exploits en andere zwaktes van het systeem. ‘Van een APT gesproken, dit is er pas eentje’, zegt Righard Zwienenberg. ‘Al is het meer A dan P, wat mij betreft’, reageert Eddy Willems. Frank en Lien kijken hen aan alsof ze het in Keulen horen donderen. Anthony Dice legt het hen uit, half om te tonen dat hij die oude terminologie ook nog kent: ‘APT is een advanced persistent threat, een geavanceerde en aanhoudende bedreiging. Je vader bedoelt dat deze aanval meer het gevolg is van de geavanceerde technologie dan dat ze lang moeite hebben hoeven doen om binnen te komen. Eén doelgericht maar goed voorbereid offensief heeft volstaan. Zo is het toch, mijnheer Willems?’ ‘Volledig juist,’ antwoordt Eddy tevreden, ‘blij te zien dat er ook bij de NAVO mensen zijn die hun klassiekers nog kennen. Tegenwoordig spreekt men meestal van targetware, voor alle soorten doelgerichte aanvallen, maar soms mis je dan wel enkele subtiliteiten.’ ‘Wat ik nog steeds niet begrijp,’ komt Anthony Dice weer ter zake, ‘is hoe deze malware voorbij onze uitgebreide malwaredetectie is geraakt toen meneer Willems en mevrouw Sanders het hoofdkwartier binnenkwamen.’ ‘Mijn vermoeden is dat de eigenlijke malware toen nog moest worden geactiveerd,’ antwoordt Mikko Hyppönen, ‘en dat ofwel een timer ofwel de scan aan de ingang zelf ervoor gezorgd heeft dat de malware in werking is getreden. Aangezien er enkele uren tussen hun vertrek naar het restaurant en de ontdekking van de malware zijn verlopen, gok ik op het tweede.’ ‘Het zou me niet verbazen, want het is een verbluffend staaltje van geavanceerde malware,’ beaamt Eddy, ‘maar de belangrijkste vraag is: hoe gaan we het uitschakelen?’ De vier Virus Bulletin-conferentiegangers buigen zich samen met de beveiligingsexperts van de NAVO over het probleem in een volledig van het systeem losgekoppelde zaal, zodat er niet één ongewenst oor kan meeluisteren. Wat een geluk dat ik hier destijds op heb aangedrongen, denkt Anthony Dice. Ze bespreken de gevaren (een vrij lange bespreking, want de lijst van mogelijke vormen van misbruik is zo goed als eindeloos, als ze zien waar de NAVO allemaal toegang toe heeft), wat de NAVO-beveiligingsexperts tot nu toe hebben geprobeerd om de ransomware te omzeilen (ook al een indrukwekkende lijst, zij het van vergeefse pogingen) en wat ze nog meer kunnen doen. ‘Hebben jullie al antivirussnuffelaars geprobeerd?’ oppert Mikko Hyppönen. Die kleine programmaatjes die je als het ware in het netwerk kunt injecteren om malware op te sporen. Tegenwoordig zijn die niet alleen goed in het opsporen, maar ook in het analyseren van malware en soms komen ze zelf al op de proppen met een afdoende remedie. Maar in dit geval mogen we al blij zijn als we een degelijke analyse van de malware kunnen maken. Daarmee kunnen we dan zelf verder aan de slag.’ ‘Maar we kunnen toch niet op ons eigen netwerk, hoe kunnen we die snuffelaars dan bij de malware krijgen?’ vraagt Dice. ‘We kunnen zien of we geen sporen van de malware op een ander netwerk vinden, en het daarop loslaten.’ ‘Goed idee’, antwoordt iedereen in koor, en ze sturen een beveiligingsexpert naar buiten om de snuffelaar zijn werk te laten doen. Een uur later krijgt Anthony Dice telefoon. Hij neemt op, luistert en zucht: ‘Onze expert heeft alles geprobeerd, maar komt op geen enkele manier in de buurt van de malware. Wel bij enkele satellietmalwarepakketjes die als het ware de wacht houden, maar zelfs die zijn te goed afgeschermd om te kunnen analyseren. Wat doen we nu?’ ‘We kunnen proberen in het netwerk binnen te dringen via een zelfrijdende wagen’, suggereert Richard Ford. ‘Aangezien de verkeerslichten commando’s naar de wagens konden sturen, lukt dat misschien ook omgekeerd.’ ‘Oké, ik stuur er een mannetje op af. We kunnen zeker het best een Chinese wagen nemen? Die zijn algemeen gesproken het meest geavanceerd met die technologische snufjes. En sinds China en de NAVO zulke goede maatjes zijn, zullen ze hier zeker geen bezwaar tegen hebben’, probeert Dice nog te grappen. Maar een kwartier later krijgt hij opnieuw telefoon, en zijn gezicht betrekt nog meer dan bij het vorige telefoontje: ‘Verdomd: het verkeerssignaleringssysteem kwam hij wel binnen, maar toen hij van daaruit probeerde verder binnen te dringen, werd de snuffelaar als het ware terug de wagen in geschoten, en voor hij kon reageren, zat de wagen vijftig meter verder tegen de betonnen omheining.’ ‘Nu er iemand in is geslaagd om binnen te dringen en zich het systeem toe te eigenen, keren onze wapens zich tegen ons,’ zucht Anthony Dice, ‘en voor we even geavanceerde malware hebben ontwikkeld die zelf het systeem binnen kan dringen, zijn we al minstens dagen verder. En zo veel tijd hebben we niet.’ ‘Wij willen trouwens geen malware ontwikkelen,’ klinkt het in koor bij de vier Virus Bulletin-musketiers, ‘dat is immoreel!’ ‘Maar wat dan wel?’ vraagt Dice vertwijfeld. Iedereen staart peinzend naar de muur waar alle mogelijkheden, bezwaren, bedreigingen en alle ontdekte technische specificaties van de malware staan genoteerd. Eddy wrijft over zijn kin en vraagt, quasiterloops: ‘Hebben jullie al eens geprobeerd de systemen uit- en weer in te schakelen? Dat is een van de grootste problemen van tegenwoordig: alle systemen, van groot tot klein, van mainframe tot smartlens, blijven 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, geactiveerd. Omdat dat moet, omdat iedereen dat van ons verwacht. Maar de cybercriminelen verwachten dat natuurlijk ook. En misschien hebben ze daarmee geen rekening gehouden.’ ‘Eh, nee,’ antwoordt Anthony Dice aarzelend, en dan verontwaardigd, ‘maar voor het geval je het misschien vergeten was: meneer Lane heeft wel de controle over onze systemen en niet wij. En ook een remote shutdown hoort niet tot de mogelijkheden, dus de systemen op afstand stilleggen mogen we ook vergeten.’ ‘Oké, maar hebben jullie al een hardwarematige shutdown geprobeerd? Gewoon overal de stekker uittrekken, en pas als alles is uitgeschakeld, de systemen een voor een weer inschakelen, en er weer controle over proberen te krijgen?’ ‘Kunnen we dat dan?’ vraagt een van de beveiligingsexperts. ‘Kunnen we nog bij alle servers die interne en externe systemen controleren? Zijn de deuren naar de serverruimtes niet afgesloten door onze eigen systemen?’ ‘Ja, dat kan wel,’ roept Anthony Dice dolenthousiast, ‘toen de deuren naar de serverruimtes werden afgesloten, was nog een deel van ons IT-team aan het proberen via de beheerconsoles binnen de serverruimte de apparaten weer te bereiken. Die zitten daar nu nog steeds opgesloten!’ ‘Een geluk bij een ongeluk voor die jongens’, lacht Richard Ford. ‘Zij kunnen meteen de helden van de dag worden als alles meezit.’

11.

Met een whiteboard en een ouderwetse schrijfstift brengen ze de IT’ers in de serverruimte op de hoogte van hun plan. Die kijken eerst wat verschrikt: in al die jaren van hun carrière hebben ze nog nooit een apparaat handmatig uit hoeven te zetten, sterker nog: op het uitschakelen van een server (tenzij die uit de roulatie moet worden genomen) staat een forse straf: trakteren in het duurste restaurant van Brussel. Een vijfsterrenrestaurant, nota bene! Maar dan begrijpen ze toch dat dit misschien hun laatste kans is, en ze spreken een procedure af om alle apparaten zo snel mogelijk na elkaar uit te schakelen, zodat de hele operatie achter de rug is nog voor Lane en zijn team er erg in hebben. Met gekruiste vingers volgen het hele NAVO-team en de vier Virus Bulletin-veteranen de spurt die de opgesloten kerels – gelukkig allemaal fitte en gezonde twintigers – langs alle servers maken, om elk apparaat handmatig uit te schakelen. De zenuwen staan bij iedereen stijf gespannen, en Frank merkt pas aan het einde van de spurt dat Lien de hele tijd keihard in zijn hand kneep. In twintig seconden is de hele klus geklaard. ‘Daarmee komen ze zeker in het Guinness Book of Records van 2034,’ lacht Lien opgetogen, ‘al was het maar omdat de discipline uitschakelspurten nog niet bestond.’ Een eerste resultaat is alvast merkbaar: de deuren van de ser-verruimte gaan weer open, en de groep opgesloten IT’ers stormt juichend naar buiten, waar iedereen hen om de hals valt. Maar nu volgt nog een delicate klus: het eerste systeem weer opstarten en zich weer toe-eigenen voor de malware op de een of andere manier weer geactiveerd wordt. Een doodse stilte heerst als de beveiligings- en IT-experts de systeembeheerder gadeslaan die de opstartprocedure meteen naar het externe opstartmedium moet leiden voor de malware weer toeslaat. Na enkele minuten steekt hij zijn duim op, waarna er een oorverdovend applaus losbarst. Vanaf nu kunnen ze zich de systemen een voor een toe-eigenen. De ransomware is omzeild!

12.

In alle rumoer, gejuich en omhelzingen gaat de beltoon op Franks smartwatch enige tijd verloren. Vijf gemiste oproepen van hetzelfde nummer, merkt Frank, en net op dat moment roept ditzelfde nummer hem opnieuw op. Natuurlijk, beseft Frank, mijn nummer is het enige rechtstreekse nummer dat Larry Lane ter beschikking heeft. En bij de receptie zou hij nu ook niet meteen gehoor vinden. ‘Geef me de secretaris-generaal’, klinkt de hoorbaar geërgerde stem van Larry Lane door zijn oortje, dat met de smartwatch verbonden is. ‘Als ik me niet vergis, ben jij niet meer in een positie om eisen te stellen, en zou je er dus wel “alsjeblieft” bij mogen zeggen’, gniffelt Frank. ‘Maar goed, ik zal haar met plezier de kans geven om je keihard uit te lachen.’ Helen Dench zet het gesprek op de luidspreker, zodat zo veel mogelijk mensen het kunnen volgen. ‘Mijnheer Lane, is het goed dat we u in plaats van de afgesproken miljarden gewoon kost en inwoning aanbieden voor de volgende 25 jaar?’ ‘Zo snel zijn jullie nog niet van me af,’ waarschuwt Lane, ‘ik vind wel een andere manier om jullie systeem binnen te dringen, en dan komen jullie er zo goedkoop niet vanaf.’ Die laatste woorden zijn nog niet koud of iedereen kan via de luidspreker een oorverdovend lawaai aan de andere kant van de lijn opvangen. Het is het salvo en de neervallende deur, gevolgd door de overmeestering van Lane en zijn mannetjes door de veiligheidsdienst. Die heeft hun nieuwe locatie met de nieuwste generatie sporenrobots in een mum van tijd ontdekt, en zonder enig bloedvergieten kunnen de boeven worden ingerekend. ‘In de cyberruimte was Larry Lane een genie, maar in de echte wereld hoort die kerel toch niet thuis’, meesmuilt Anthony Dice.

13.

Nadat het gejuich wat verstomd is, is het back to business voor iedereen. Eddy en zijn vrienden bespreken met de NAVO-experts wat er moet worden gedaan om dergelijke besmettingen in de toekomst te voorkomen. ‘En vergeet de uitknop niet!’ herhaalt Eddy zo’n tiental keren, met een glimlach. Intussen zitten Frank en Lien weer samen met communicatiestrateeg Meredith Weston te bespreken hoe deze reputatieschade kan worden beperkt, of misschien zelfs ten goede kan worden gekeerd. Want ook goede communicatie-experts kunnen zowat alles wat gebroken is niet alleen herstellen maar ook beter maken dan ooit tevoren. In dit geval is het een heuse uitdaging, beseft secretaris-generaal Helen Dench, en daarom woont ook zij deze bijeenkomst bij. ‘Dit gaat over meer dan communicatie, dit gaat over de strategische koers die de NAVO de komende jaren moet varen’, verklaart ze haar aanwezigheid. Aan het einde van de dag wordt nog een grootse cocktailparty gehouden voor alle aanwezigen in het NAVO-hoofdkwartier, waarbij iedereen die heeft bijgedragen tot de goede afloop, dus ook Eddy en zijn vrienden, uitgebreid in de bloemetjes worden gezet. Het is een uitbundig einde van een gedenkwaardige dag, en Frank heeft absoluut geen zin om er nu al een einde aan te maken. Daarom zoekt hij met Lien de vier vrienden op. ‘We gingen net op zoek naar een restaurant en natuurlijk willen we jullie vragen om met ons mee te gaan. Het mag wat kosten: jullie hebben waarschijnlijk niet alleen de wereld gered, maar ook nog eens mijn megacontract met de NAVO.’ ‘Graag,’ antwoordt Eddy, ‘maar eerst wil ik nu toch mijn nieuwsgierigheid bevredigen. Beneden in de kelder staan de back-ups van de servers, en daar zou ik in principe alle systeeminformatie en logboeken moeten kunnen bekijken. Dan kan ik onderzoeken hoe die malware precies in zijn werk is gegaan, want als virusbestrijders moeten we dit in de toekomst kunnen voorkomen in plaats van achter de feiten aan te hollen.’ ‘Die pa toch,’ lacht Frank, ‘hij is met pensioen maar terwijl alle anderen alleen maar willen feesten, wil hij eerst nog een virusje onderzoeken. Oké dan, maar haast je, wij zullen intussen al reserveren.’ ‘Wij gaan mee’, zeggen Richard en Righard meteen. Ze hadden ook al willen gaan kijken, maar hadden net iets meer schroom dan Eddy om hiervoor de NAVO-topmensen te moeten lastigvallen. Maar waarom ook niet: zij hadden toch geholpen om de NAVO te redden!

14.

‘Hier zijn we weer!’ Richard en Righard komen een half uur later vrolijk terug. ‘We hebben alles al aan een eerste inspectie onderworpen, en we zullen er nog een tijdje zoet mee zijn. Maar de NAVO-experts hebben ons beloofd om ons alle relevante informatie mee te geven voor mijn keynotespeech op de Virus Bulletin Conference in Barcelona morgenavond. Man, dat wordt de drukst bijgewoonde keynote ooit’, zegt Richard handenwrijvend. ‘En mijn vader? Is die al snel een en ander aan het kopiëren?’ ‘Hoezo, die liep net achter ons toen we de kelder verlieten!’ Nu pas merken Richard en Righard dat Eddy hen niet tot in de receptiezaal is gevolgd. ‘Wacht even,’ lacht Righard, ‘ik ga meteen terug naar de kelder, want anders zit hij daar morgen nog.’ Ditmaal is hij echter sneller terug: ‘Geen spoor van Eddy, en de bewakers hebben hem ook niet meer gezien. Volgens de bewaker van de sluis, die de kelder met de kantoren verbindt, was Eddy zelfs niet bij ons toen we de sluis passeerden.’ ‘Vreemd,’ mompelt Anthony Dice, ‘en vervelend: ik haat het als er iemand verdwijnt.’ ‘Zeg maar “uit het oog verloren”, dat is iets correcter’, lacht Meredith Weston. ‘Ik vraag wel even rond in de feestzaal of iemand hem de afgelopen tien minuten heeft gezien.’ ‘Goed idee, wij ook’, zeggen Frank en Lien. Maar enkele minuten later komen ze tot de conclusie dat Eddy sinds zijn bezoek aan de kelder door niemand meer is gezien. Anthony Dice laat de bewakingsbeelden onderzoeken, maar ook daarop is hij sinds de terugkeer van Richard en Righard niet meer te bespeuren. En zijn smartphone schakelt meteen op voicemail, dus telefonisch is hij ook niet bereikbaar. ‘Ik haat het als er iemand verdwijnt’, herhaalt Dice, en ditmaal durft Meredith hem niet tegen te spreken. ‘Misschien had hij genoeg van het hele gedoe en is hij stiekem naar huis vertrokken. Ik bel mijn moeder even’, zegt Frank, en hij heeft zijn oortje al ingeschakeld. ‘Bel thuis’, beveelt hij zijn smartwatch, en enkele seconden later hangt Nadine, Eddy’s echtgenote, aan de lijn. ‘Ma, heb jij pa gezien of iets van hem gehoord vanavond?’ ‘Nee, jongen, die was toch bij jou? Hoe kan hij dan plots bij mij zijn?’ ‘Tja, we gaan alle mogelijkheden af. Hij is hier spoorloos verdwenen, en neemt ook zijn telefoon niet meer op. Dat is ook al abnormaal: als hij kan antwoorden, doet hij dat altijd.’ ‘In elk geval, als ik van hem hoor, laat ik hem meteen naar jou bellen’, antwoordt Nadine. ‘Laat jij die NAVO-veiligheidsdiensten maar in actie komen. Ik ga intussen naar mijn collega’s op het politiekantoor. Hier kan ik toch niets doen. Als hij thuiskomt, zal hij ons wel bellen, toch?’ ‘Oké’, zegt Frank en hij schakelt zijn oortje uit. Hij kijkt somber in Liens richting en zegt: ‘Annuleer dat restaurant maar, ik vrees dat we aan een nieuw verhaal begonnen zijn.’